Wanneer een in een lidstaat gevestigde moederentiteit een indirect eigendomsbelang in een laagbelaste groepsentiteit houdt via een tussenliggende of partieel gehouden moederentiteit die is onderworpen aan een gekwalificeerde IRR voor het verslagjaar, wordt de op grond van de artikelen 5 tot en met 8 verschuldigde bijheffing verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het aan eerstgenoemde moederentiteit toerekenbare deel van de bijheffing die verschuldigd is door de tussenliggende moederentiteit of de partieel gehouden moederentiteit.